Het Belgische parkeerbeleid ondergaat een transformatie met als doel de mobiliteit in stedelijke gebieden te verbeteren en duurzaam vervoer te bevorderen. De richtlijnen die op verschillende tijdstippen in werking treden, bepalen de minimale vereisten voor parkeervoorzieningen bij nieuwe en bestaande kantoren, woningen en voor openbaar gebruik. In dit artikel zullen we de details van deze gepubliceerde richtlijnen herhalen om voldoende inzicht te bieden in de te nemen acties als parking beheerder.
Concreet herhalen we de verplichtingen uit 2 publicaties:
· Decreet (03/11/2022) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake laadpunten in parkings
· EPBD III-wetgeving (2021)
Decreet Brussels Hoofdstedelijk Gewest (03/11/2022)
Verhoudingen van laadpunten in parkings
Op kantoor
Vanaf 1 januari 2025 zullen nieuwe kantoren ten minste 10% van hun totale vloeroppervlak toewijzen aan parkeerplaatsen met laadmogelijkheid, met een minimum van 2 parkeerplaatsen. Deze maatregel heeft als doel de vraag naar parkeerplaatsen te verminderen en andere vervoerswijzen, zoals fietsen of het openbaar vervoer, te stimuleren. Tegen 1 januari 2030 zal dit percentage worden verhoogd naar 20% en tegen 1 januari 2035 naar 30%.
Woningen
Vanaf 1 januari 2025 moet er minimaal één parkeerplaats met laadoplossing per bewoner met elektrisch voertuig beschikbaar zijn, en dit binnen een redelijke termijn nadat de behoefte aan een parkeerplaats kenbaar is gemaakt. Deze maatregel erkent de groeiende populariteit van elektrische voertuigen en stimuleert duurzame mobiliteit binnen woonwijken.
Openbaar
Vanaf 1 januari 2025 moeten steden ten minste 5% van hun beschikbare parkeerruimte reserveren voor plaatsen met laadoplossing, met een minimum van 2 parkeerplaatsen. Tegen 1 januari 2030 zal dit percentage worden verhoogd naar 10% en tegen 1 januari 2035 naar 20%. Binnen deze verhouding staat een snellader van 50kW gelijk aan 5 oplaadpunten. Anders gezegd: er wordt gerekend met een vermogen van 10kW per laadpunt/parkeerplaats. Deze maatregel draagt bij aan een betere toegankelijkheid en mobiliteit voor alle inwoners en bezoekers van stedelijke gebieden.
Milieuvergunninghouders die een parking beheren, doen jaarlijks aangifte van het aantal geïnstalleerde oplaadpunten aan de distributie netbeheerder.
Om de drie jaar, vanaf 1 januari 2025, brengt Leefmilieu Brussel verslag uit aan de regering over de naleving van de bepalingen van dit hoofdstuk. Dit verslag omvat minstens een volledige stand van zaken van de infrastructuur van de oplaadpunten die geïnstalleerd zijn in de parkings en een analyse van de opportuniteit om deze te herzien in functie van de noden van de gebruikers van elektrische voertuigen.
Veiligheidsvoorwaarden
Doordat ook meer en meer elektrische wagens parkeren in overdekte parkings en de vraag toeneemt naar laadinfrastructuur voor deze gevallen zijn er hiervoor bijkomende richtlijnen gepubliceerd.
Overdekte parkings < 1250m2
· Snellaadpunten Mode 4 laden (> 50kW) verboden, tenzij de milieuvergunning afwijkt na advies van de brandweer
· Noodstop die alle laadpunten simultaan kan afsluiten verplicht bij elke ingang van de parking
· Ventilatiesysteem met luchtverversing per 3 uur verplicht
· Grondplan bij elke in- en uitgang met aanduiding van de aanwezige laadinfrastructuur
Bijkomende voorwaarden voor overdekte parkings > 1250m2
· Branddetectie-installatie met rookdetectie verplicht. Dit dient van het type “gedeelte bewaking” in overeenstemming met norm NBN S21-100-1&2 of gelijkwaardige Europese norm te zijn.
· Automatisch doorzenden van brandalarm en storingsignaal volgends bepalingen van deel 5.3 van de norm NBN S21-100-1.
Het is verboden laadinfrastructuur te installeren in parkings met autolift. Dit omwille van de mogelijke elektrische storingen die kunnen optreden met de aanwezigheid van laadpunten. Daarnaast vormt een autolift een risico om een elektrische auto die brandt, veilig uit de parking te kunnen slepen. De milieuvergunning kan echter afwijken op basis van het advies van de brandweer.
Brussel is al jaren voortrekker qua richtlijnen laadpalen wat het duidelijk maakt wat er kan en wat niet!
Bart Massin
EPBD III-wetgeving (vanaf 11 maart 2021)
De Energy Performance of Building Directive (EPBD), oftewel de Europese richtlijn voor de energieprestatie van gebouwen, leidde tot nieuwe wetgeving in België. EPBD III, omgezet in Belgische wetgeving, stelt ambitieuze eisen voor bijna-energieneutrale (BEN) gebouwen en benadrukt het belang van laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen. In dit artikel zullen we de belangrijkste aspecten van EPBD III herhalen met betrekking tot laadpunten voor parkeergebouwen en woningen.
Niet-residentiëel (nieuw) – zijnde (publieke) parkings, parkeergebouwen, kantoren, etc
Voor aanvragen van omgevingsvergunningen vanaf 11 maart 2021 gelden specifieke vereisten voor parkings en parkeergebouwen die niet voor woning bestemd zijn en meer dan 10 parkeerplaatsen hebben. Voor nieuwe gebouwen en ingrijpende renovaties is het verplicht om:
· Ten minste 2 oplaadpunten te installeren voor hoog of normaal vermogen (uiterlijk tegen 01/01/2025)
· Ten minste 1 op de 4 parkeerplaatsen te voorzien van infrastructuur voor leidingen, of in ieder geval goten/wachtbuizen voor kabels, om de installatie van laadpunten te faciliteren.
Deze voorschriften zijn van toepassing op parkeerterreinen in of naast het gebouw, evenals renovaties die betrekking hebben op het parkeerterrein.
Niet-residentiëel (bestaand)
Voor bestaande niet-residentiële parkeergebouwen met meer dan 20 parkeerplaatsen: Deze moeten uiterlijk op 1 januari 2025 uitgerust zijn met minstens twee oplaadpunten voor normaal of hoog vermogen voor een elektrisch voertuig.
Residentiëel (nieuw) – woningen en gebouwen met parkeerterrein
· Bij gebouwen met twee of meer parkeerplaatsen dient de infrastructuur (mintens kabelgoten/wachtbuizen) die de installatie van laadpunten op elke parkeerplaats mogelijk maakt te worden voorzien
Residentiëel (bestaand)
· Bij ingrijpende renovaties van bestaande woningen met meer dan 10 parkeerplaatsen moet ook infrastructuur worden aangelegd om laadpunten op elke parkeerplaats te kunnen plaatsen.
Conclusie
Met de invoering van deze richtlijnen voor parkeerbeleid wil de overheid de stedelijke mobiliteit en duurzaam vervoer verbeteren. De richtlijnen schrijven minimale vereisten voor parkeervoorzieningen voor bij kantoren, woningen en voor openbaar gebruik. Door de groeiende focus op alternatieve vervoerswijzen en duurzaamheid zullen steden de komende jaren de parkeermogelijkheden met laadinfrastructuur aanzienlijk moeten vergroten. Deze veranderingen zullen een positieve impact hebben op de stedelijke ontwikkeling en bijdragen aan een meer efficiënte en duurzame mobiliteitssituatie in de toekomst.
By Matthias Soetewey
Senior EV-Expert
Fleet.services@stroohm.be